Friday 21 October 2011

De tiensprong

Kent u Lola Rennt?  Het is een Duitse film uit 1998, geregisseerd door Tom Tykwer. De hoofdrol wordt gespeeld door Franka Potente. Het is een bijzondere film, die bestaat uit drie delen. Elk deel is gebaseerd op hetzelfde gegeven: meisje heeft een vriendje dat heel snel 100.000 DM nodig heeft om zijn hachje te redden. Zij heeft twintig minuten om hem te redden. In elk deel gebeurt er vervolgens iets anders; kleine verschillen, die grote gevolgen hebben. Het leven hangt van toevalligheden aan elkaar, zo is de boodschap. Ogenschijnlijk onbelangrijke beslissingen kunnen leiden tot onverwachte gebeurtenissen, die een mensenleven kunnen veranderen.

Het leven is natuurlijk geen film. We zullen nooit weten wat er gebeurd zou zijn als we op bepaalde momenten andere keuzes hadden gemaakt. Maar toch, de film zet aan het denken. Een aanrader.

Het is lang geleden dat ik de film zag, maar ik moest er aan denken toen ik onlangs een dagboek van tien jaar geleden tegenkwam. Daarin las ik het volgende verhaal. Het raakte me, want het ging over mezelf; over mijn toekomst, zoals ik die toen voor me zag. Ik kon veel verschillende kanten op, en ik moest keuzes maken die bepalend zouden zijn voor de rest van mijn leven. Maar de toekomst van toen is het heden geworden, en ik kijk nu terug op toekomstdromen uit het verleden. Ik kijk naar wie ik had kunnen zijn als het net even anders was gegaan. Ik vond het zo bijzonder dit verhaal in een oud dagboek te lezen, dat ik het graag met u wil delen.


21 oktober 2001

Ik heb het gevoel dat de wereld op een kruispunt staat. Vorige maand waren de aanslagen in de Verenigde Staten. Nu bombarderen ze Afghanistan, en wie weet wat ze hierna gaan doen. Het lijkt soms wel alsof er een nieuwe grote oorlog gaat uitbreken... Steeds meer mensen hebben het over een 'botsing der beschavingen'. Gevaarlijke flauwekul, maar men gelooft het wel. Ook in Nederland wordt steeds vaker discriminerend gesproken over de islam, maar ik hoop dat we hier een beetje verstandig blijven.

Niet alleen de wereld staat op een kruispunt. Ik zelf ook. Ik ben een paar weken geleden achttien geworden. Voor de zomer heb ik mijn eindexamen VWO gehaald, en daarna ben ik met mijn vader op reis geweest naar Japan. Dat was geweldig. Ik ben net het huis uit, en woon nu in de stad Groningen. Ik speel fulltime toneel in een gezelschap voor jongeren. Een soort stagejaar, ter voorbereiding op een eventuele beroepsopleiding. We zijn bezig met de repetities voor een toneelstuk over scheidingen en moderne familiebanden, en dat is erg leuk om te doen. Ik weet alleen nog niet of ik hierna auditie ga doen bij een toneelschool. Ik heb altijd acteur willen worden, maar de laatste tijd weet ik niet meer zo goed wat ik wil. Ik hou van theater, maar ik heb ook het gevoel dat ik nog meer wil leren. En ik wil iets goeds doen; een bijdrage leveren aan een betere wereld. Maar hoe?

Vannacht had ik een droom. Ik kreeg bezoek van mezelf. Mijn toekomstige ik was achtentwintig; precies tien jaar ouder dan ik nu ben. Hij begroette me, en vertelde iets over zijn leven. Een paar minuutjes, niet meer, toen ging hij weer weg. Daarna kwam er een nieuwe toekomstige ik, even oud als de eerste. Hij zag er ongeveer hetzelfde uit, maar had andere kleren aan, en langer haar. Ook hij vertelde mij kort iets over zijn leven, dat totaal anders was dan het leven van de eerste ik. Nadat hij weg was, kwam er een derde. Enzovoorts. In totaal kreeg ik bezoek van tien verschillende toekomstige ikken. Ieder had een ander verhaal. Ze waren dezelfde, en toch waren ze verschillend - niet alleen omdat sommige een baard hadden en andere niet, maar ook omdat ze allemaal net iets anders spraken. Ook leek het wel alsof ze niet allemaal dezelfde persoonlijkheid hadden, maar dat is moeilijk te zeggen na zulke korte gesprekjes. Het was hoe dan ook heel bijzonder om ze even te mogen spreken. Maar ik weet nog niet welke ik wil worden.

Dit waren ze:

1. De acteur

"Ik ben mijn jongensdroom trouw gebleven, en daar heb ik geen spijt van. In het voorjaar van 2002 heb ik auditie gedaan bij twee toneelscholen. In Arnhem werd ik helaas afgewezen, maar in Maastricht werd ik aangenomen dus daar ben ik toen heengegaan. Ik heb vier jaar met veel plezier in Maastricht gewoond. Na mijn afstuderen ben ik naar Amsterdam verhuisd. Ik heb in de afgelopen jaren voor verschillende toneelgezelschappen gespeeld. Niet alle rollen waren even bijzonder, maar ik heb wel het gevoel dat ik vooruitgegaan ben. De eerste tijd was het wel eens moeilijk om werk te vinden, en moest ik wel eens op een houtje bijten, maar de laatste tijd gaat het een stuk beter. Ik heb ook in een paar tv-series en films gestaan. Laatst had ik mijn eerste grote rol in een film. De film werd geen groot succes, helaas, maar ik mocht wel aanschuiven bij De Wereld Draait Door, en word nu af en toe herkend in de supermarkt. Maar ik sta toch liever op de planken dan voor de camera. Ik hoop in de toekomst in Engeland te kunnen gaan wonen en werken, maar daarvoor moet ik wellicht nog wat meer ervaring op doen, en beter leren netwerken."


2. De backpacker

"Ik ben in 2002 Japans en Wereldgodsdiensten gaan studeren in Leiden. Dat ging me op zich goed af, maar ik miste toch iets. Het probleem van de wetenschap is dat de focus vooral ligt op woorden, boeken en theorieën - maar de echte menselijke ervaringen worden vaak vergeten. Tijdens mijn studie heb ik wel een jaar in Japan gestudeerd, en een aantal studiereizen gemaakt in het Midden-Oosten. Dat vond ik fantastisch. Toen ik mijn bachelordiploma's binnen had heb ik een tijdje gewerkt in een café. Daarna ben ik met de Trans-Siberië Express naar Mongolië en China geweest. Fantastisch! Vervolgens heb ik lange tijd in Zuidoost-Azië gereisd, en daarna in India. Toen mijn geld opraakte, heb ik mijn Engelse lesbevoegdheid gehaald in Chiang Mai en ben les gaan geven in Bangkok. Later verhuisde ik naar het zuiden van China, en gaf ook daar Engelse les. Ik wist aardig wat geld te sparen. Maar na een kleine twee jaar in China begon het toch weer te kriebelen. Ik ben toen via de oude zijderoute naar het Midden-Oosten gereisd, en vervolgens Afrika in. Veel mooie ervaringen en een paar minder mooie, maar daarover vertel ik een andere keer wel eens. Ik zit nu in Mozambique, prachtig land, ongerepte stranden. Ben van plan om hier met mijn huidige vriendin een guesthouse met restaurant op te zetten, we zijn al druk aan het plannen! Alleen het geld nog..."


3. De journalist

"Toen ik jouw leeftijd had was ik al veel bezig met politiek. Ik vond het belangrijk om iets bij te dragen aan een betere wereld, en ik had het gevoel dat het theater voor mij niet de beste manier was. Ik ben daarna filosofie gaan studeren aan de RUG, maar dat viel me tegen; het was veel te etnocentrisch, en er was te weinig aandacht voor ongelijkheden in de wereld. Ik ben vervolgens overgestapt naar sociologie, en dat beviel beter. Als tweede studie deed ik journalistiek. Na mijn afstuderen heb ik een tijdje door Azië gereisd, waar een aantal reportages van gepubliceerd zijn in kranten en tijdschriften. Tegenwoordig schrijf ik vooral over het buitenlandbeleid van de Nederlandse regering. Ik werk als freelancer, maar heb al stukken gepubliceerd in Trouw, De Groene Amsterdammer en Vrij Nederland. Binnenkort begin ik bovendien aan een wekelijkse column voor NRC Next. Ik ben inmiddels van Groningen naar Amsterdam verhuisd. Wellicht dat ik in de toekomst nog een keertje voor langere tijd in het buitenland ga wonen."


4. De monnik

"Ik ging in 2002 Japans en Wereldgodsdiensten studeren in Leiden, en ben me vervolgens gaan specialiseren in het boeddhisme. Ik heb colleges Sanskriet en klassiek Chinees gevolgd, en ben daarna een jaar in Japan gaan studeren. Daar kwam ik in contact met een aantal ingewijde zenmonniken, en via hen ben ik terecht gekomen bij een tempel in Kyoto, waar ik in de zomer van 2005 twee maanden training ondergaan heb. Ik heb vervolgens in Leiden mijn BA Japans gehaald, maar zodra ik klaar was ben ik teruggegaan naar Japan. Ik ben in de leer gegaan bij de Eihei-ji in Fukui, waar de grote meester Dogen onderwees. Hij is de stichter van de Soto Zen school, waar ik inmiddels ingewijd ben. Na een paar jaar in Japan ben ik nu weer terug in Nederland. Ik wil hier op termijn een nieuw centrum oprichten voor de studie en training van zen. Voor het zover is geef ik meditatieles en lezingen. Ik heb niet zoveel geld, dus ik woon tijdelijk bij mijn ouders. Maar ach, geld is uiteindelijk toch maar een illusie die mensen afleidt. Ik doe mijn best celibatair door het leven te gaan, maar ik ben wel eens in de fout gegaan. De weg naar verlichting is lang en bochtig."


5. De ontwikkelingswerker

"Ik was bezorgd over de grote armoede en ongelijkheid in de wereld, en wist niet wat ik het beste kon studeren. Ik was geïnteresseerd in Japan, maar Japans leek me niet de meest nuttige studie. Datzelfde gold voor filosofie. Daarom heb ik uiteindelijk gekozen voor culturele antropologie. Omdat ze dat in Groningen niet hadden ben ik naar Amsterdam gegaan, waar ik ook vakken politicologie heb gevolgd. Ik heb veldwerk gedaan in Indonesië, naar de gevolgen van ontbossing op Borneo. Daarna heb ik een MA in development studies gehaald aan SOAS, een universiteit in Londen. Na mijn afstuderen kreeg ik een baan bij een bekende internationale ontwikkelingsorganisatie. Na twee jaar in Londen, waarbij ik regelmatig de kans kreeg naar verschillende landen te reizen en projecten te bezoeken, werk ik nu bij een onderwijsproject in Cambodja. Ik heb een mooi appartement in Phnom Penh, en ga vaak uit eten - dat is hier erg goedkoop, en ik heb het zo druk dat ik geen tijd heb om zelf te koken. Ik voel me wel eens schuldig over het feit dat ik zoveel meer verdien dan de mensen hier, maar we doen belangrijk werk voor dit land, en daar mag best een redelijke vergoeding tegenover staan. Als ik de kinderen zie studeren in de school die we voor ze gebouwd hebben ben ik wel een beetje trots. Maar ik realiseer me ook dat er nog veel moet gebeuren."


6. De politicus

"Ik heb lang getwijfeld. Ik heb uiteindelijk auditie gedaan bij twee toneelscholen, maar werd niet aangenomen. Ik besloot toen een oude liefde op te pakken, en ben filosofie gaan studeren in Groningen. Daarnaast werd ik actief voor de lokale afdeling van GroenLinks, en voor de werkgroep duurzaamheid. Bij de gemeenteraadsverkiezingen van 2006 stond ik op de lijst. Aanvankelijk niet hoog genoeg, maar omdat de fractievoorzitter wethouder werd kreeg ik een plaats in de gemeenteraad, als jongste. Mijn studie liep vertraging op, maar ik heb uiteindelijk toch mijn BA (in 2007) en MPhil (in 2010) weten te halen. In 2010 werd ik ook herkozen in de gemeenteraad van Groningen, en mijn vriendin en ik hebben een huisje gekocht in Helpman. Ik schrijf af en toe artikelen voor het wetenschappelijke tijdschrift van GroenLinks, en heb contact met een aantal mensen in Den Haag. Ik hoop in de toekomst lid van de Tweede Kamer te kunnen worden. Politiek is mooi werk, maar soms is het ook wel eens frustrerend omdat de besluitvorming zo traag gaat, en het soms moeilijk is concreet dingen te veranderen. Ik denk dat Nederland behoefte heeft aan een fris links geluid; niet ouderwets socialistisch, maar progressief, groen en internationaal georiënteerd. "
 

7. De predikant

"Ik begon in 2002 aan mijn studie Japans in Leiden. Ik wilde er aanvankelijk filosofie naast doen, maar koos uiteindelijk voor de meer veelzijdige studie wereldgodsdiensten. In mijn eerste jaar volgde ik een aantal vakken met theologiestudenten, met wie ik soms interessante gesprekken had over geloof. Aan het einde van dat jaar ging ik op studiereis naar Libanon, en ik zag hoezeer religie verweven kan zijn met politiek. In de zomer maakte ik een voettocht door Frankrijk, waar ik een religieuze ervaring kreeg. Ik ontmoette God. Ik realiseerde me dat Hij veel gezichten heeft, dat Hij op veel manieren werkt, en dat Hij ons keuzevrijheid gegeven heeft opdat wij kunnen leren ons leven vorm te geven op zo'n manier dat wij kunnen bijdragen aan heelwording van de Schepping. Ik besloot de overstap te maken naar theologie, en liet Japans vallen om genoeg tijd te hebben voor Hebreews, Grieks en Latijn. Ook liet ik me dopen, in de kerk van mijn toenmalige vriendin. Na mijn BA deed ik de MA aan de PThU (Protestantse Universiteit). Inmiddels werk ik als predikant van de PKN gemeente in Uithuizen, in Noord-Groningen. Mijn gemeente is vrij klein, en de meeste leden zijn al vrij oud. Het is best moeilijk om iemand van tachtig advies te geven als je zo jong bent, maar ik doe mijn best. Ik hoop op deze manier mijn steentje te kunnen bijdragen. Ik hoop ook snel een lieve vrouw te vinden - mijn vriendin wilde niet mee verhuizen naar het noorden, en toen hebben we het uitgemaakt. God stelt ons soms op de proef."


8. De schrijver

"Ik heb in 2002 besloten om geen auditie te doen voor een toneelschool, maar Japans te studeren. Ik verhuisde naar Leiden, en werd actief in het studentenleven. Daarnaast speelde ik in een amateurtoneelgezelschap in Amsterdam. In 2004 ging ik naar Japan, om daar een jaar te gaan studeren. Ik hield die tijd vrij actief een weblog bij, Torii Times. Veel mensen die het lazen raadden me aan die verhalen te publiceren. Als Joris Luyendijk een boek kan schrijven over een studieverblijf in Egypte, dan zou ik toch een boek moeten kunnen schrijven over mijn verblijf in Japan, dacht ik. Na terugkeer naar Nederland bundelde ik mijn blogposts. Ik stuurde ze op naar een uitgever. Die was wel positief, maar vond dat er een rode lijn ontbrak. Ook vond hij dat ik de politieke en filosofische teksten moest verwijderen, en meer schrijven over mijn ervaringen, want 'er is al genoeg politiek geouwehoer op de markt', zoals hij me schreef. Ik besteedde veel tijd aan mijn aanpassingen, en liet mijn tweede studie versloffen - maar in 2007 was mijn eerste boek, Karaoke voor de goden, een feit. Hij verkocht aardig, en vorig jaar publiceerde ik een tweede boek, Boeddha business, met reisverhalen van reizen door andere Aziatische landen. Daarnaast heb ik inmiddels een monoloog en twee toneelstukken geschreven voor mijn gezelschap in Amsterdam. Ik ben nu bezig met mijn eerste roman, die hopelijk volgend jaar uitkomt. Mijn BA Japans heb ik inmiddels gehaald, maar ik denk niet dat ik nog een MA ga doen; ik wil me nu fulltime op schrijven richten. Overigens woon ik momenteel in Gent, omdat mijn vrouw - een Vietnamese, die ik op reis ontmoet heb - niet met mij naar Nederland mocht verhuizen omdat ik daar geen vaste baan heb. Maar België bevalt ons prima."


9. De vertaler

"Ik wilde graag terug naar Japan. Ik overwoog om Japans te gaan studeren in Leiden, maar ik realiseerde me dat mijn Japans vermoedelijk beter zou worden als ik daar zou gaan wonen. Dus dat heb ik gedaan. Ik schreef me in bij een talenschool in Tokyo, en verhuisde daar in het najaar van 2002 naar toe. Na anderhalf jaar intensieve studie kon ik mij inschrijven bij een Japanse universiteit. Ik ging Japanse literatuur studeren aan Kyushu University in Fukuoka. Ik las veel boeken, en was ook actief in de kabuki studentenclub. Het liefste zou ik professioneel kabuki spelen, maar die wereld is erg gesloten, en daar kom je als buitenlander niet zomaar in. Na mijn studie verdiende ik mijn brood met vertaalwerk. Vooral saaie juridische documenten, maar ook boeken, gelukkig. Ik ben net gevraagd om de nieuwste roman van Murakami naar het Nederlands te vertalen, daar zie ik erg naar uit. Af en toe werk ik ook als tolk, en ik geef wat taalles. Ik woon inmiddels met mijn Japanse vrouw en twee kleine kinderen in de buurt van Osaka, waar zij vandaan komt."


10. De wetenschapper

"Ik ben toch naar de universiteit gegaan, niet naar de toneelacademie. Ik volgde mijn gevoel en koos voor de studie Japans in Leiden. Ik wilde er filosofie naast doen, maar omdat daar nauwelijks aandacht was voor Aziatische tradities koos ik voor wereldgodsdiensten. Dat bleek een goede keuze, en al snel besteedde ik meer tijd aan mijn tweede studie dan aan mijn eerste. In 2004 studeerde ik een jaar in Japan; ik deed voor het eerst zelfstandig onderzoek, gaf Nederlandse les, en begon een wetenschappelijke carrière te overwegen. In 2007 haalde ik mijn BA diploma's, allebei cum laude. Daarna vertrok ik naar Londen, waar ik een MA Japanse religies volgde, erg interessant. Ik wilde daarna een PhD doen, maar omdat ik niet aangenomen werd besloot ik eerst op reis te gaan in Zuidoost-Azië. Ik kwam uiteindelijk terecht in Vietnam, waar ik werk vond als taaldocent, en mijn huidige vrouw ontmoette. Maar ik wilde toch graag terug naar de universiteit. Ik deed mee aan twee congressen en schreef mijn eerste artikelen op basis van mijn masterscriptie. Vorig jaar werd ik aangenomen voor een promotieplaats aan de universiteit van Oslo, waar mijn vrouw en ik vervolgens heen verhuisden. Mijn promotieonderzoek richt zich op de Japanse religie shinto, en ik ben nu een paar maanden voor veldwerk in Kyoto. En, terzijde, ik zou mijn tijd moeten besteden aan mijn onderzoek, in plaats van aan zinloze gedachte-experimenten."

Toen werd ik wakker. Wat een droom zeg. Ik ben benieuwd welke toekomstige ik de echte zal zijn. De keuze is aan mij, geloof ik...

Wednesday 19 October 2011

New notes from Japan (6): Research summary

In a previous post, I mentioned the weblog Green Shinto as an example of the current environmentalist trend in Shinto. The author of the weblog asked me to write a short piece about my research, which he posted here. As I have not posted any summary of my research recently (the last one dating from October), I thought it might be a good idea to post it here as well. This is what I wrote:
In my PhD research I am trying to ‘map’ the variety of definitions and conceptualisations of Shinto that exist, and analyse the contemporary discourse on Shinto and ecology. (...) ‘Shinto’ is, I believe, an abstraction – an ideological construction, projected upon actual places and practices. That does not make it less real, of course – concepts such as ‘religion’ and ‘society’ are also abstract categories, yet they are very real as they structure our thought and policies. It does mean, however, that abstract notions considering the essence of Shinto do not necessarily correspond to the concrete concerns, beliefs and practices of local priests and practitioners. Accordingly, rather than trying to come up with an alternative definition myself, I will try to give an overview of the various existing definitions, and analyse ways in which they relate.

While taking into account historical factors, my research has a strong contemporary focus. Until recently, most research on Shinto and kami worship focused on their development in Japanese history. The postwar period, however, received little scholarly attention. This seems to be gradually changing. In fact, in the past sixty-five years shrine Shinto has gone through some significant changes. One of these is the reinvention of Shinto as an ancient, primordial tradition of nature worship and animism – and, accordingly, the assertion that Shinto worldviews and practices are fundamentally ecologically friendly, and may even be employed as a blueprint for new environmental ethics. Some critics have argued that such ideas are little more than PR, and pointed to the lack of any significant attention to environmental problems on the part of the Shinto establishment. Their critique is certainly justified, yet it is an undeniable fact that in recent years more and more attention is paid to Shinto, nature and environmental preservation – if only in academic discourse.

In Japan, the ‘Shinto environmentalist paradigm’ has been developed by scholars from a variety of disciplines. They include Shinto scholars Sonoda Minoru and Ueda Masaaki, philosopher Umehara Takeshi, ecologist Miyawaki Akira, architect Ueda Atsushi and religious studies scholar Yamaori Tetsuo, among others. These men argue that ancient Japanese society developed ways to live in harmony with nature, which have been largely forgotten in the modern period; thus, much of their work is characterised by a nostalgic longing for this ancient past. Central to their ideas is the notion of chinju no mori: sacred shrine forests, which supposedly have been preserved for many centuries. Accordingly, rather than engaging with abstract issues such as pollution, climate change or deforestation in foreign countries, most environmentalist practices by shrine priests and organisations focus on the preservation of local chinju no mori. Several projects have been developed to protect these, and contribute to environmental awareness among visitors. High-profile examples include Tadasu no Mori Zaidan, affiliated with Shimogamo Jinja in Kyoto, and NPO Hibiki, affiliated with Meiji Jingū in Tokyo. Meanwhile, much necessary expertise on forest preservation and ecology is shared by the umbrella organisation Shasō Gakkai, by means of forestry trainings and symposiums.

In the coming two months, I hope to be able to collect more data by interviewing shrine priests, visit chinju no mori, and learn about shrine projects. I am sure there are many more local initiatives, with which I am not yet familiar. I welcome any comments or suggestions.

Friday 14 October 2011

New notes from Japan (5): Inari

There are several gods I like. I like Shiva, a great god, who unites opposites; who is simultaneously a fertile creator and a powerful destroyer, an ascetic and a family man. I like Guanyin, a sweet goddess, whose compassion knows no bounds, who consoles and forgives. I like Jesus Christ, a wise god, who taught us to love our enemies and overcome death by accepting it. I like Budai, a mysterious and benevolent god, a happy travelling vagabond yet a future saviour. I like Hermes, messenger of the gods, who guides and protects travellers that have to cross borders, and gave his name to the academic tradition called hermeneutics. And I like Inari.

Inari is a strange god. First of all, it is not clear whether Inari is a he or a she. Perhaps both, at the same time, as s/he comprises five different deities that at some point decided to become one. Inari is famous for his/her association with foxes. That is, foxes are considered the god's messengers - but they also represent him/her. Thus, not only is Inari androgynous; s/he is also less anthropomorphic than most other gods. If I were an animal rights activist, I would ask Inari to be my patron deity.

Gods change, of course, as they are human creations - at least partly - and take shape in particular cultural and historical contexts. Avalokiteshvara became a woman as he travelled from India to China. Contemporary interpretations of JHWH or Allah are different from medieval ones. Jesus and Gautama Buddha did not become gods until many years after they had died. And so on. Likewise, Inari is not the same as s/he used to be. For a long time, s/he was primarily associated with rice, and worshipped as the deity responsible for plentiful rice harvests. In modern times, however, s/he has come to be associated with success in business. Many Japanese companies have rituals performed for Inari, and let their employees pray to him/her. Accordingly, s/he is one of the most popular deities of the country, if not the most. I like gods who are flexible and pragmatic.

Thus, Inari is the main deity associated with success and material wealth. However, that does not mean Inari worship is merely materialistic, and devoid of spiritual elements. Quite the contrary, I would say, for Inari worship tends to be highly idiosyncratic, personal and devotional.

Last Sunday, I went to the most important Inari shrine in the country: the Fushimi Inari Taisha, located in the south of Kyoto. The main shrine is composed of several large, fairly new red-white buildings. The road from the train station to the entrance is lined with souvenir shops and restaurants, and there are small shops on the shrine precincts as well. Inari shrines are easily recognisable because of two defining characteristics: large numbers of red torii gates, big and small; and pairs of fox statues in front of some of the gates. Usually, one of them has a key in its mouth, the other a jewel.

The Fushimi Inari Taisha probably has more torii than any other shrine complex in the country, for the entire mountain behind the main shrine building is full of them. One can climb the mountain - a two-hour walk - while continuously walking through tunnels of red torii, all of them offered and paid for by companies and individuals asking for Inari's blessing. In addition, the mountain is full of small subshrines and altars, representing a variety of religious practices and beliefs. Further away, one can find small shrines and temples belonging to a variety of new religious movements, small waterfalls for mountain ascetic practices, a Taoist temple and places where shamanic rituals are performed. In sum, this is a place that challenges ordinary classification models. For those who are interested in reading more, I recommend this article.

Last weekend, Fushimi Inari Taisha was extremely crowded, as the shrine complex celebrated its 1300th anniversary. Thousands of visitors offered gifts (money, food or alcoholic beverages), attended ritual meetings, bought amulets and prayed. They attended free concerts, stand-up comedy, sword fighting exhibitions and traditional theatre performances, which all took place at the shrine precincts. And they climbed the mountain. In the evening, because of this special occasion, the torii tunnels and subshrines on top of the mountain were all illuminated by electric lanterns. It was a wonderful sight; a waste of energy, perhaps, but beautiful and mysterious. I climbed the mountain in the evening, in the semi-dark, surrounded by lanterns, red torii and fox statues. It was a unique experience. The god did not seem very far away.

Some pictures:





















Thursday 6 October 2011

New notes from Japan (4): Pure Land, Green Shinto

The Nishi Hongan-ji is one of the most influential and wealthy Buddhist temples in the country. It is a large temple complex, located near Kyoto Central Station. It is the head temple of the Jōdo Shinshū (True Pure Land) school of Buddhism. Founded in the thirteenth century by Shinran (1173-1263) as a popular religious mass movement, it has grown to become the largest Buddhist denomination in Japan, and has also spread to a number of other countries. However, with its focus on salvation through devotion to Amida Buddha - who will allow the righteous to be reborn in his paradise - it is profoundly different from the individualistic, non-theistic type of Buddhism commonly advocated and practised in Europe and the US. 

These days, Nishi Hongan-ji anticipates a number of events to celebrate the legendary founder's 750th death anniversary, which will be attended by thousands of people. Next to the main gate is a large portrait of him, completely made of plastic pet bottle caps collected by school children all over the country. The temple precincts are full of chairs, hundreds if not thousands. They are empty, for the time being, but they are clearly awaiting some great event. All of them are wet, today.













In the main hall, a few young priests recite prayers to Amida Buddha. Afterwards, one of them gives a short sermon to the twenty-or-so people attending the meeting. "What is the best thing of travelling?" he asks rhetorically. "Is it the food, is it the sightseeing, or perhaps the hot springs? No, the best thing is that, after your journey, you have a home where you can return to. If you don't have a home, I doubt whether you can really enjoy travelling." Our lives, he continues, are like journeys. Amida's Pure Land is the home where we will one day return to. It is a short sermon, only ten minutes. The monk is too young to know much about life yet, and he has a strange accent. Nevertheless, I really like it, having had similar thoughts myself. I am not sure whether 'home' corresponds fully to notions of Amida's paradise, though.

 
The stereotypical Japanese layperson is remarkably eclectic in her ritual practices - she visits shrines on a number of occasions as a baby and a young child, prays to the deities of education in order to pass her exams and the deities of love to find a suitable partner, gets married in a Christian church, reads esoteric spirituality books every now and then, prays at shrines and temples for good fortune yet would not call this behaviour 'religious', is not quite sure if God/gods exist(s), offers incense and fruit to deceased ancestors at the family altar and rice to the kitchen deities, is cremated and guided in the right direction by Buddhist monks after she dies, yet may in the following years occasionally communicate with her living children through a shaman. And does not experience any of this as inconsistent.

The stereotypical Japanese layperson does not exist, however, that is why we call her stereotypical. Moreover, many Japanese people may be practically eclectic, but that does not mean such behaviour is approved of by religious institutions. Historically, Pure Land Buddhist monks and Shinto shrine priests have not always been good friends, to put it mildly. Whereas most other Buddhist denominations have incorporated a variety of practices based on the worship of local deities, and some temples even merged with shrines, Pure Land Buddhism has remained fairly exclusivistic - at least to Japanese standards. Unlike some other branches of Buddhism, it is primarily a salvation religion, whose raison d'être lies in the uniqueness of its truth claims. As such, it is more reminiscent of Christianity or Islam than of, say, Shinto or Taoism.

This is not, therefore, the first place where one would expect to find a scholar studying Shinto. Yet this is where I am, today, for I am visiting a professor working at Ryūkoku University. Founded in 1639 as a school for Buddhist monks, it became a private university in the late nineteenth century, and its main campus is located right next to Nishi Hongan-ji. The professor I am meeting today is not affiliated with Pure Land Buddhism, however. He teaches English literature, and has written a couple of books on Japanese cultural history, but the reason I am meeting him is because of his personal interest in Shinto. He has started an English-language weblog, Green Shinto, on which he posts accounts of shrine visits, reviews of books on Shinto and interviews with international Shinto priests. Thus, he hopes to contribute to the spread of Shinto abroad as a universal environmentalist religion based on nature worship and a celebration of life. 
 
If you are interested, please have a look at his weblog. Do bear in mind, though, that while it represents a particular current in Shinto (internationally and ecologically oriented) that seems to be growing in influence, these ideas are not necessarily shared by the Japanese mainstream, which remains fairly conservative. Nevertheless, he is an interesting man who writes passionately about Shinto and environmental issues, and his weblog is well worth a look.

Today, we have a very nice conversation, which we will hopefully continue in the future. Kyoto is a city full of interesting people and places, and I am looking forward to more such inspiring encounters.

Monday 3 October 2011

New notes from Japan (3): The hermit

So what do you do, when you move to Kyoto, ancient city full of little gems? What do you do, when the soft early autumn sunlight creates ideal conditions for walking and photography? What do you do, when you live nearby some of the country's most famous temples? What do you do, when you are supposed to do ethnographic field research, and want to get rid of your text-o-centrism, at least temporarily? Exactly. You go out. You hit the road. You explore.

Yet what did I do? The exact opposite. These past seven days, I have spent five days locked up in my room. Through my window, I saw groups of tourists walking by. I saw running schoolboys, laughing schoolgirls, cool student boys, absent-minded locals, pulled rickshaws, well-dressed Tokyoites, alienated foreigners. I have a great view. Yet I did not talk to anybody. For a couple of days, my laptop was my only friend. Hikikomori, I believe they call it here.

Why? My own fault, really: I did not manage to finish my essay before leaving for Japan. I should have, but I simply did not have enough time. Hence, I had to finish it here. The deadline was today, but I managed. I spent a couple of days writing about sacred forests, ecology, environmental history and depoliticisation. I rearranged my thoughts. I raised theoretical questions I am not capable of answering myself - not yet, at least. I analysed and criticised stories about forests, I wrote my own forest story, but something was lacking as I did not have the chance to walk around a forest myself. Yet, the writing process helped me formulate some of the questions and orientations that will guide me in the next couple of months, so I guess it was helpful.

In addition to the essay, I wrote emails. I tried to get in touch with people, with shrines, with organisations. I did not manage to contact everybody I wanted to, not yet, but I did manage to make a first couple of appointments. Writing formal emails is time-consuming and requires one's full attention. Writing formal emails in Japanese is twice as complicated and time-consuming. Yet getting in touch with the right people is crucial for the success of my research. I know what it is that I want to find out, I know what it is I am interested in, but I am not quite sure how to find out where to go. It is hard to get a grasp of 'what is going on'. The only way to find out is writing to and asking as many people as possible. Even then, it is inevitable that there are things happening somewhere which are relevant to my research, yet I miss them because I don't know about them. I guess I have little choice but to accept, and hope that fate, serendipity or coincidence (whatever you call it) will guide me in an interesting direction.

Tomorrow, I will have my first interview since last March. I am excited, but slightly nervous as I will have to leave the safe environment of my room and my laptop. But it is time to hit the road, and get this snowball rolling. For the time being, I don't have to submit any writings, so I should stop being a hermit. Go out, explore the city, talk to people.